Zoeken
'Een ongewoon literair wonder'
Kunsttijdschrift Vlaanderen roept Moederland, de nieuwste poëziebundel  van ons multitalent Jan Vanriet, uit tot 'ongewoon literair wonder'. Het is 'poëzie die wat doet met haar lezers' en 'een muzikaal festijn voor het oor'. Mogen wij daar dan nog 'een lust voor het oog' aan toevoegen? Chapeau, Jan!

'Een ongewoon literair wonder'

Gepubliceerd op 28 april, 2016 om 00:00, aangepast op 9 februari, 2017 om 00:00

Hieronder het artikel:

Jan Vanriet kennen we vooral als voortreffelijk (aquarel)schilder, graficus en illustrator. Momenteel presenteert hij zijn eerste tentoonstelling in het Verenigd Koninkrijk, meer bepaald in The New Art Gallery Walsall in Birmingham. De Britse pers is net zoals de Belgische vol lof over de veellagige schilderijen van Vanriet: “Vanriet builds up his paintings in layers, and the strata of underpainting have, in his case, a polyvalent quality…”. Wie Vanriets poëzie aandachtig doorneemt, merkt eveneens op dat zijn gedichten zich niet zomaar laten lezen. Zoals meerdere critici opmerkten, stikt het van de beelden in Vanriets universum. Neem nu het gedicht ‘Ventoux’ uit Vanriets laatste dichtbundel Moederland waar in slechts acht verzen de wielersport, het dolce far niente, de politiek en het oenologisch genot erg vlotjes in elkaar overvloeien zonder dat er een overkill aan emoties ontstaat: “Aan de tuintafel vloeit rosé / vanavond worden we prettig / poken in roddels / lanterfanten langs politiek / en vegen voor de vreemde deur / We kwetteren bewondering / voor magerzuchtige klimmers / boven de boomgrens”. Een aantal gedichten verder, in ‘Noodweer met jazz’ worden we als het ware in een post Van Ostaijen expressionisme gekatapulteerd. Het is een erg dynamisch gedicht geworden waarin de dreigende natuur vergezeld gaat van een muzikaal festijn voor het oor: “De brandweer waarschuwt / voor de bebop van de storm / Zoute pinda’s kletteren / uit kaalgeplukte bomen!” Teder maar vol verbijstering aanschouwt de dichter zijn leven en zijn land met het oog van een havik. Elk woord telt, elke vers creëert een talige spanning die de lezer bij het nekvel grijpt. In ‘Een lied’ is het alsof de lezer vastkleeft aan de wachter die in de vrieskou op uitkijk staat: “De kilte die ik voel / is de vrieskou / van de wachter / nabij de haven / nabij het staketsel / in de rivier / Hij ziet de ster / ijzig fonkelen / hemelhoog / en verlangt / naar haar ginds / intens door engelen / verlicht”.

Dit is poëzie die wat doet met haar lezers. Met Moederland heeft de Nederlandstalige poëzie er een ongewoon literair wonder bij.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws